Geen schipbreuk leiden bij het voederen van kalveren

4. Juli 2022 — Kalveren voederen#As #Caseïne #Kunstmelk #Melkpoeder #Wei #Osmolaliteit #Volle melk
... Of: waar bij de osmolaliteit van kalvermelk op gelet dient te worden.

Wie schipbreuk leidt en op een eenzame reddingboot op zee drijft, is beter af als hij/zij een fles water mee heeft genomen. Want elk kind weet: “Wie zeewater drinkt zal toch sterven van de dorst!” Maar waar ligt dat aan en wat heeft dat te maken met het voeren van onze kalveren?

Osmolaliteit

Onder osmolaliteit verstaat men de concentratie van oplosbare deeltjes (suiker, zout, ...) in een vloeistof. Verschillende osmolaliteiten van verschillende vloeistoffen streven er altijd naar om elkaar in evenwicht te houden, wanneer bijvoorbeeld een doorlatend membraan uitwisseling toelaat. Dit betekent dat vloeistof (water) door het membraan migreert naar de hogere concentratie (osmose) totdat de concentraties aan beide zijden gelijk zijn (isotoon).

Een dergelijk halfdoorlatend membraan is bijvoorbeeld ook de celwand van darmcellen. De osmolaliteit van het bloed van een mens (en van de meeste dieren) bedraagt ca. 290-300 mOsm/kg. Dat is ook zo bij onze schipbreukeling die dorstig in een reddingboot zit. Maar het zoute water om hem heen heeft een osmolaliteit van meer dan 1000 mOsm/kg. Wanner hij dus van het zeewater drinkt wordt er water aan het lichaam onttrokken en zal onze schipbreukeling sterven van de dorst als hij niet snel wordt gevonden.

Ziektebeelden bij het kalf door een verkeerde osmolaliteitsbalans

Wanneer het kalf melk met te hoge osmolaliteit (hypertoon) tot zich neem, kunnen zich vergelijkbare problemen voordoen. Als de kunstmelk in een te hoge concentratie wordt gemengd of als mineralen worden toegevoegd, kan het kalvervoer hypertoon worden en kunnen er diarreeproblemen ontstaan.

Dat kan aan de ene kant gebeuren omdat vloeistof in de darm niet meer in de noodzakelijke mate wordt opgenomen door het lichaam.

Aan de ander kant kan het tot beschadigingen van de darmwand leiden, die dan het zogenaamde “Leaky Gut-Syndrom” kunnen veroorzaken. Beschadigde cellen laten pathogenen door die dan ongehinderd in de stofwisselingsyclus terechtkomen en vele problemen kunnen veroorzaken.

Daarnaast zijn er vele onderzoeken die naast diarree ook ontstekingen en zweren aan de lebmaagwand vaststelden, wanner er langdurig hypertone kalverdrank werd gevoerd (bijv. "Intestinal adaptations to energy source of milk replacer in neonatal dairy calves" A.C.Welboren, B. Hatew, J.B.Renaud, L.N.Leal, J.Martín-Tereso, M.A.Steele 2021).

Een zeer hoge osmolaliteit (meer dan 600 mOsm/kg) kan ook de oorzaak van winderigheid van de lebmaag zijn. De melk maar ook de leb-koek kan te lang in de lebmaag verblijven en wordt niet voldoende overgebracht naar de dunne darm.

Samenstelling van volle melk

Maar wat heeft dit nu te maken met de kalveropfok? Heel eenvoudig: natuurlijke volle melk is ideaal op het kalf afgestemd. Ook volle melk heeft een osmolaliteit van ca. 300 mOsm/kg. In de melk wordt de osmolaliteit in eerste instantie bepaald door de mineralen en de lactose. Omdat melk en bloed ongeveer dezelfde osmolaliteit hebben zijn er geen problemen met schadelijke osmotische processen in de darm.

Volle melk bestaat in de regel uit 87% water en 13% droge stof. Afhankelijk van de ingrediënten van melk heeft volle melk de volgende ingrediënten in de droge stof: 36% lactose (35-37%), 30% vet (28-34%), 26% eiwit (25-28%) en 6% as (6-7%).

Daarnaast moet worden bedacht dat eiwit in twee fracties is verdeeld: caseïne en wei-eiwit. Daarbij is caseïne met 80% het duidelijk hogere aandeel van het totale eiwit.

Dat past erg goed, want ook de verteringsenzymen van het kalf zijn dienovereenkomstig verdeeld. Bij het jonge kalf is het eiwit-splitsende enzym chymosine (stremsel) met 80% dominant. Dit dient voor de vertering van caseïne. Slechts 20% van de enzymen zijn pepsines, die wei- en plantaardige eiwitten kunnen opsluiten. Pas na 4-5 weken veranderen de enzymenverhoudingen beetje bij beetje en worden de pepsines dominerend. Dat betekent dat jonge kalveren in de voeding caseïne-eiwit nodig hebben!

Samenstelling van kunstmelk

Kunstmelk (MAT) wordt gemaakt uit bijproducten van de productie van voedingsstoffen.

Bij de productie van boter wordt het vet uit de melk gehaald en blijft er magere melk over. Die wordt gedroogd en wordt als magere melkpoeder in kunstmelk gebruikt. In de magere melk zitten nog alle eiwitbestanddelen met inbegrip van de hoogwaardige caseïne. Caseïne en pepsine zijn ook hier nog in een verhouding van 80:20 aanwezig.

Wanneer er echter kaas wordt gemaakt, wordt zo goed als alle caseïne in kaas omgezet. Ook het aandeel vet komt volledig in de kaas terecht. Er blijft alleen de zogenaamde zoete wei over. Die bevat alleen nog het wei-eiwit en alle mineralen (as).

Het kalf is niet in staat om deze wei voldoende te stollen in de lebmaag. Daarom komt ze vaak ongestold in de darm. De voedingsstoffen worden dan direct via de darmwand opgenomen.

(Enkele fabrikanten van kunstmelk geven aan dat deze snellere doorgangssnelheid van de melk ook leidt tot een hogere melkopname, dus over het algemeen als positief moet worden beschouwd. Deze bewerking kunnen wij van Holm & Laue bevestigen noch weerleggen. De snellere doorgangssnelheid kan echter ook tot onvoldoende vertering van lactose leiden, zodat de darmflora veel voedingsstoffen bevat, sterk toeneemt, waardoor diarree kan worden veroorzaakt.)

Gedroogd zoet weipoeder heeft een eiwitgehalte van slechts ca. 12-13%. Dit gehalte is voor traditionele kunstmelk duidelijk te weinig. Er is minimaal 20% nodig! Daarom worden aan de nulvervangers andere eiwitbronnen toegevoegd (nulvervangers zijn kunstmelk zonder magere-melkgehalte) om het eiwitgehalte te verhogen.

Bijvoorbeeld deels van suiker ontdaan weipoeder: een groter gehalte aan lactose is uit dit product gehaald. Daardoor stijgt het eiwitgehalte automatisch. Dit kan afhankelijk van het product variëren van 20 tot 35% eiwit in TM. Door het onttrekken van suiker stijgt echter het asgehalte in het product automatisch.

Een andere mogelijkheid zijn plantaardige eiwitten zoals soja- of tarwe-eiwit. Deze producten zijn voor jonge kalveren niet goed te verteren en moeten überhaupt niet worden gebruiks of minstens in speciale procedures (hydrolyse) worden geïntegreerd. Voor het beoordelen van de kunstmelk kan met zich richten op het gehalte aan ruwe vezelfs in de kunstmelk. Wanneer er ruwe vezels in zitten, worden plantaardige producten gebruikt. Het ruwe vezelgehalte moet daarom niet meer dan 0,1% bedragen.

Verdeling van de ingrediënten in kunstmelk

Bijgevolg varieert de samenstelling van de kunstmelk sterk naar gelang van het recept. Een samenvatting van 10 verschillende producten (magere melkpoeder en weipoeder) resulteerde in de volgende ingrediënten in de droge stof: 50% lactose (45-51%), 19,5% vet (18-20%), 23% eiwit (21-24%) en 7,5% as (7-8%)

Vet in kunstmelk

Omdat het melkvet zowel bij de productie van boter als kaas bijna volledig wordt onttrokken moet er vet worden toegevoegd. Plantaardige vetten zijn probleemloos in kunstmelk en worden goed verteerd. Ze hebben ook geen invloed op de osmolaliteit. Overzees geïmporteerde vetten zoals palmolie of kokosvet kunnen echter in toenemende mate op kritiek rekenen omdat ze in de regel uit regio's met voormalige tropische bossen afkomstig zijn. Maar dat is zeker een ander onderwerp.

Gebruik van kunstmelk in de CalfExpert

Suiker en zout alleen met mate

Er wordt ook duidelijk dat kunstmelk ongeacht van welke kwaliteit in principe verschilt van volle melk. Met name het lactose- en asgehalte ligt duidelijk hoger. Dat resulteert erin dat ook de osmolaliteit bij de kunstmelk hoger (hypertoon) is. Ze is afhankelijk van het product 400 tot 600 mOsm/kg. Dat betekent dat we de kalveren voortduren blootstellen aan een stress die, zoals hierboven beschreven, tot problemen met diarree en tot de vorming van zweren in de lebmaag kan leiden. Met name bij de verhoogde concentratie kunstmelk, zoals die vaak wordt geadviseerd, stijgt de osmolaliteit en de kans op diarree.

Dat betekent dat men erop moet letten dat het lactose- en asgehalte in kunstmelk niet te hoog zijn. Dat is lastig want in Europa is het niet verplicht om het lactosegehalte te vermelden op de productverklaring. Het asgehalte (mineralen) in kunstmelk mag niet hoger zijn dan 8% en idealiter rodn 7% liggen.

Wat moet ik ze nu dan voeren? Volle melk, magere kunstmelk of nul- of weivervangers?

Hierop een eenduidig juist antwoord te geven valt niet mee.

Volle melk

Volle melk is over het algemeen het beste te verteren voor de kalveren: de osmolaliteit en de samenstelling van eiwit komen overeen met de behoeften van de kalveren. Er dient bij het voeren van volle melk echter rekening te worden gehouden met de hygiënische aspecten. Waarop het daar precies aankomt, kunt u in deze blogbijdrage lezen: “De H&L volle melkstory”

Magere kunstmelk

In pure magere kunstmelk zit hoogwaardige caseïne, die ideaal door het kalf kan worden verteerd. Meestal worden er echter ook weiproducten toegevoegd aan de magere kunstmelk om het noodzakelijke eiwitgehalte te bereiken maar ook om de kosten te drukken. Met een stijgend weigehalte daalt dus het caseïnegehalte en stijgt de osmolaliteit.

Rekenkundige vergelijking van het eiwitgehalte in kunstmelk met verschillend magere melkgehalte

Op basis van ervaring zou men magere melkgehaltes van onder de 20% moeten vermijden omdat de leb-koek in de lebmaag dan niet meer voldoende wordt gevormd. Dat geldt met name ook voor het mengen van magere melkpoeder en weipoeder!

Nul- of melkvervanger

Deze melkpoeders zijn ideaal voor het gebruik bij kalveren ouder dan 4-5 weken. Dan zijn de eigen verteringsenzymen voorbereid op de vertering van het wei-eiwit. Te hoge vermengingspercentages (meer dan 13% droge stof of 130 g/l drank) zijn echter op basis van de hoge osmolaliteit niet aan te bevelen.

Hoe zit het met elektrolyten?

Wanneer kalveren ziek zijn of onder stress te lijden hebben is een algemene opvatting: “Elektrolyten helpen altijd!” Er dienen echter een paar dingen in acht te worden genomen:

  1. Elektrolyten met melk gemengd verhogen de osmolaliteit van de dranken enorm, met name bij melkpoederdranken (zie boven). Daarom moet hier vanaf worden gezien. Bij gebruik van volle-melkconditioners met een hoog gehalte aan mineralen moet de desbetreffende productinformatie in acht worden genomen.
  2. Bij de dosering van de elektrolyten moet altijd een “isotone” oplossing worden gemaakt. Want wanneer een kalf op basis van hypertone kalverdranken diarree ontwikkelt wil men het niet ook nog eens belasten met een hypertone elektrolytendrank. Let hierbij ook nauwkeurig op de informatie van de fabrikant. Alleen ter oriëntatie: De osmolaliteit van 290-300 mOsm/kg in het bloed komt overeen met een 0,9-procent NaCl-oplossing in water.

Wat verder nog belangrijk is: continuïteit!

Naast de keuze voor de juiste soort melkdrank is ook de bereiding beslissend. Hier dient met drie belangrijke dingen rekening te worden gehouden:

  1. Continuïteit
  2. Continuïteit
  3. Continuïteit

Kalveren houden van saai! Altijd dezelfde melkmaaltijd, met dezelfde temperatuur, dezelfde concentratie, in dezelfde hoeveelheid! Dat is het beste te realiseren door de moderne voertechniek. Drinkautomaten moeten juist worden geijkt en ingesteld en bij het met de hand voeren moet worden gelet om de juiste hoeveelheid kunstmelk. De MelkTaxi biedt met SmartMix de ideale hulp bij het roeren van de juiste concentratie kunstmelk.

Veranderingen in het voer moeten zo voorzichtig en langzaam mogelijk verlopen. De overgang van de ene melksoort naar de volgende moet over minstens 7 dagen (idealiter 14 dagen) plaatsvinden. Wanneer er bijvoorbeeld in de speenfase een nul-vervanger moet worden gebruikt, kan een tweede poederruimte aan de CalfExpert drinkautomaten ervoor zorgen dat deze overgang langzaam en voorzichtig verloopt. Voor elk kalf individueel aangepast aan zijn leeftijd!

Ga met uw melkpoederleverancier in gesprek en spreek af met welke mengverhouding uw melkpoeder moet worden gebruikt.

Wanneer u de aanwijzingen uit dit blog in acht neemt zult u bij het voeren van uw kalveren geen schipbreuk leiden. In plaats van op hoge zee te sterven van de dorst kunt u met uw team proosten op de succesvolle kalveropfok met isotoon, alcoholvrij bier of ook apple spritzers!

Contact
Handboek Kalf

Holm & Laue Handboek Kalf