“Wat je niet meet kun je niet beheren!”

26. Februar 2021 — Gewicht, Kalvermanagement#Lichaamsgewicht #Management #Dierenweegschaal #Groei #WeightControl #Toenames
Succes in de kalveropfok is het bereiken van de opfokdoelen! Deze doelen moeten meetbaar zijn. Ook in de moderne kalverhouderij spelen gegevens een belangrijke rol. In dit artikel gaat het om meten en evalueren van de gegevens in de kalverstal voor optimaal management.

“Wat je niet meet, kun je niet aansturen!”

Dit wijze citaat van de managementgoeroe Peter Drucker slaat op alle gebieden van de economie en ook van de landbouw. Maar helaas worden veel beslissingen nog altijd vanuit het gevoel genomen.

Dat geldt ook voor de kalveropfok: Het doel van een dagelijkse gewichtstoename van 800 – 1000 g wordt door veel boeren geaccepteerd en vaak ook nagestreefd. Ondertussen is bekend, dat kalveren die door een intensieve opfok sneller groeien, later ook meer melk geven. Dit effect noemt men de metabolische programmering.

Maar zonder regelmatig wegen van de kalveren kan hun exacte groei niet worden bepaald. Minder dan 12% van de bedrijven wegen de kalveren in de melkfase. En slechts 9% van de bedrijven wegen de kalveren minstens tweemaal[1]. Dat betekent, dat 91% van de bedrijven de dagelijkse gewichtstoename van hun kalveren niet bepalen en daardoor geen informatie over de individuele prestaties van hun kalveren hebben. Hoe willen deze bedrijven belangrijke beslissingen over voerstrategieën of selectie van dieren nemen?

In dit artikel komt u meer te weten over de verschillende methoden voor gewichtsregistratie en het gebruik ervan voor een succesvolle kalveropfok.

In principe zijn er drie manieren om het gewicht van de kalveren te bepalen:

  1. Meetbanden
  2. Mechanische of elektronische dierenweegschalen
  3. Geïntegreerde weegschalen in drinkautomaten

[1] Eigen resultaten uit internationale enquêtes onder 424 bedrijven (2016)

Kalvermeetbanden en stalkaarten

De meest eenvoudige en goedkoopste registratie van gewichten van dieren kan met meetbanden, die de borstomtrek meten, worden uitgevoerd. Op een schaal op de meetband kan men het gewicht eenvoudig aflezen en op stalkaarten noteren. Daarbij moet worden bedacht dat het gewicht natuurlijk een schatting is. Maar wanneer de kalveren continu meerdere keren met de meetband worden gemeten, zijn de daaruit berekende gewichtstoenames zeer betekenisvol.

Het is belangrijk dat tijdens de drinkfase meerdere keren wordt gemeten (bij de geboorte, na 4, 8 en 12 weken). Pas dan wordt een volledig beeld verkregen van de ontwikkeling van het kalf. De gewichten worden vervolgens ingevoerd op stalkaarten en vergeleken met de doelspecificaties.

Mechanische of elektronische dierenweegschalen

Het gewicht kan nauwkeuriger worden geregistreerd met dierenweegschalen. Ook hiervoor geldt dat de kalveren meerdere keren tijdens de opfok moeten worden gewogen. De waarden moeten net als bij de meetband op een stalkaart worden genoteerd en vergeleken.

Nieuwere elektronische dierenweegschalen kunnen worden uitgerust met RFID-antennes, ze registreren de gewichten en slaan die dan automatisch op naar het betreffende kalf. De gegevens kunnen vaak in een Excel-lijst worden geëxporteerd en vandaar verder worden verwerkt.

De gegevens zijn veel beter en betekenisvoller wanneer ze automatisch worden overgebracht naar de managementsoftware. Dan wordt het werk van het eigenlijke wegen voor de medewerkers veel eenvoudiger. Er zijn al systemen op de markt, die tijdens het wegen de invoer van andere informatie mogelijk maken. Bij de registratie van het geboortegewicht kan direct op de terminal van de dierenweegschaal informatie over het verloop van de afkalving, over colostrumafgifte, etc. worden ingevoerd. Zo wordt belangrijke informatie opgeslagen, die later in de software met ander informatie uit drinkautomaten of MelkTaxi’s kan worden aangevuld en op die manier in zijn totaliteit geanalyseerd kan worden.

Geïntegreerde weegschalen in drinkautomaten

De meest uitgebreide informatie over het gewicht verkrijgt men van dierenweegschalen, die direct zijn geïntegreerd in het drinkstation van drinkautomaten. Bij elk bezoek wordt het gewicht van de kalveren geregistreerd en ontstaan er uitgebreide gegevens, die dagelijkse informatie leveren over de ontwikkeling van de kalveren.
Omdat kalveren die diarree hebben onmiddellijk gewicht verliezen, ondanks dat ze eigenlijk nog wel goed drinken, kunnen deze kalveren via de alarmlijst sneller worden geïdentificeerd dan via de lijst met de melkconsumptie. Vaak kan zware diarree worden voorkomen door een vroege behandeling en is het gebruik van medicijnen minder.

De tweede belangrijke reden om een drinkautomaat met een weegschaal uit te rusten, is de mogelijkheid om de kalveren volgens de individuele gewichtsontwikkeling van de melk te spenen. Met deze methode worden kalveren die vroeg krachtvoer en ruwvoer opnemen sneller van de melk gespeend. Dat bespaart kosten voor melkvervangers of volle melk en stimuleert de verdere ontwikkeling van de kalveren tot herkauwers.
Daarnaast biedt de dierenweegschaal, in combinatie met managementprogramma’s en analysesoftware, in de evaluatie zeer gedetailleerde informatie over de toekomstige bereidheid tot prestaties van de kalveren. Verschillende onderzoeken over het onderwerp “Metabolische programmering” tonen aan, dat kalveren met een hoge voeropname en een bovengemiddelde groei later tijdens de lactatie ook meer melk produceren. Zo hebben Soberon et al. uitgezocht dat er voor 100 g verhoogde dagelijkse gewichtstoename als kalf later tijdens de lactatie 85-111 kg meer melk wordt geproduceerd. Wanneer de kalveren dus in plaats van 600 g nu 1000 g dagelijks groeien, is tijdens de eerste lactatie tot 450 kg meer melk te verwachten.
Naast de genetische waarde van het kalf levert de informatie over het gewicht van het dier dus nog een ander belangrijk gegeven op bij de beantwoording van de vraag: Welke vaarzen blijven op het bedrijf en worden opgefokt en welke dieren worden verkocht? Vooral in tijden waarin het vaak twijfelachtig is of alle dieren wel kunnen worden opgefokt, worden deze extra selectieparameters steeds belangrijker.

Daarbij is het bovendien belangrijk erachter te komen, wanneer de kalveren zijn gegroeid. In onderstaande grafiek zijn de drink- en gewichtscurves van twee kalveren te zien. Beide kalveren waren onopvallend bij de drankconsumptie en hebben bijna altijd hun volledige hoeveelheid opgeroepen. Toch is duidelijk te zien, dat het eerste kalf aan het einde van de opfok slechts ca. 75 kg weer, terwijl het tweede kalf de melkfase afsluit met een gewicht van ca. 90 kg. Het eerste kalf is in de fase tot 20 dagen niet gegroeid, terwijl het tweede kalf continu met ca. 900 g/dag is gegroeid.

De eerste 3-4 levensweken van een kalf zijn beslissende voor de metabolische programmering en de vroege uierontwikkeling. Daardoor geniet het tweede kalf bij de selectie voor de toekomstige melkveestapel duidelijk de voorkeur boven het eerste kalf.

Deze punten tonen aan, dat het citaat van Peter Drucker actueler is dan ooit. Managementbeslissingen die vanuit het gevoel worden genomen, zijn zelden goed. Het kiezen van opties op basis van minder informatie is ook niet beter. Juist in de kalveropfok moet veel informatie worden verzameld, om de juiste koers uit te kunnen zetten. “Kalveren zijn de toekomst van het bedrijf!” luidt het credo van elke tweede publicatie over dit onderwerp. Laten we eindelijk beginnen met hier ook naar te handelen!

Contact
Handboek Kalf

Holm & Laue Handboek Kalf