Je bent, wat je eet! - Voedingsplanning voor kalveren
16. Januar 2023 — Algemeen, Kalveren voederen, Kalvermanagement, Drinkautomaten — #Spenen #Ad libitum #CalfExpert #Kunstmelk-concentratie groep #Kunstmelk #MelkTaxi #Drinkautomaat #Drinkcurve #Volle melkVoordat u strikt volgens de aanbevelingen op de zak melkpoeder te werk gaat, moet u daarom eerst de volgende vragen beantwoorden:
- Welke groeidoelstellingen wil ik met mijn ras bereiken?
- Wil ik de kalveren alleen tot een bepaald verkooptijdstip opfokken of blijven ze als nageslacht op mijn boerderij?
- Welk voer (volle melk, kunstmelk (magere melk of wei)) ga ik gebruiken?
- Van welke voertechniek maak ik gebruik (volautomatische drankautomaat, MelkTaxi of handmatige bereiding in emmer/speenfles)?
Wanneer u antwoorden hebt gevonden op deze vragen, kunt u aan de hand van de volgende informatie de voor uw bedrijf geschikte voercurve maken en ideaal in de praktijk brengen.
In dit artikel gaat het over
1. Begin van het melk voeren: colostrum
Het voeren van het kalf begint meteen in het eerste levensuur. Het hoogwaardige colostrum voorzien het kalf naast de immunoglobulines ook van voldoende energie, eiwit en minerale stoffen.
Omdat het kalf met erg weinig energiereserves ter wereld komt, geldt bij de hoeveelheid: Zoveel als mogelijk is! Dat kan gemiddeld 10% van het lichaamsgewicht in de eerste maaltijd zijn. Dat wil zeggen 3-4 liter! Dat is in eerste instantie voor de immunisatie, maar ook voor de voeding van het kalf belangrijk.
De tweede maaltijd met colostrum, ook gedefinieerd als overgangs- of transitiemelk, is al minder voor de immunisatie van het kalf maar meer voor het voorzien van voldoende voedingsstoffen. De immunoglobuline dringen bij latere maaltijden weliswaar niet meer door de darmwand, maar de daarin aanwezige antilichamen blijven schadelijke ziekteverwekkers in het spijsverteringskanaal binden en bestrijden. Daarom geldt: Transitiemelk moet zolang worden gevoerd als dat ze beschikbaar is!
2. Volle melk of kunstmelk
En daarmee zijn we al bij de vraag der vragen aangekomen: Wat ga ik ze te drinken geven? Volle melk of kunstmelk? Beide soorten voer hebben voor- en nadelen, die hier niet verder worden uitgewerkt. Maar één ding staat vast: wanneer er met voerprogramma's met hoge hoeveelheden melk (d.w.z. > 10 l melk per dag tot aan ad libitum) moet worden gewerkt, moet er een zeer goed verteerbare melk worden gebruikt. Dat is in de regel volle melk of hoogwaardige kunstmelk (minimum magere melkgehalte 40%). Dat geldt met name bij jonge kalveren.
Omdat in de eerste dagen colostrum of transitiemelk wordt gevoerd, is het raadzaam om minimaal ook in de eerste 2-3 weken verder volle melk te voeren.
De eisen aan het succesvol voeren van volle melk hebben we al uitvoerig beschreven in het blog “De H&L volle melkstory”.
3. Concentratie kunstmelk
Bij het voeren van kunstmelk dient u ook nog een paar fundamentele punten in acht te nemen:
- Vermijd te lage en te hoge concentraties melkvervangers!
Wanneer u minder dan 120 g MAT/l voert, bestaat er kans op verteringsproblemen omdat het eiwit niet goed stolt in de lebmaag. Bij concentraties van meer dan 160 g/l kan het zijn dat enkele melkvervangers niet goed oplossen en/of dat een te hoge osmolariteit in de gemengde melk tot onstekingen in de maag-/darmslijmvliezen leiden. Concentraties van 130 g/l tot 150 g/l drank zijn optimaal!
- Let op de mengaanbeveling van de fabrikant van de kunstmelk
Er wordt veel gediscussieerd of de concentraties kunstmelk betrekking hebben op gram op éénliter kant-en-klare drank of één liter water. Dat is een enorm verschil van maximaal 15% energiedichtheid! Helaas wordt er bij conventionele mengaanbevelingen altijd nog vanuit de kant van de toepassing gedacht: d.w.z. de aanbeveling “gram per liter water” zegt alleen hoe de melk moet worden aangeroerd en niet hoe deze aan het kalf moet worden gevoerd.
Daarom is het beter om het over % droge stof (% DS) te hebben. Daardoor wordt de dichtheid van de voedingsstof in de eindmelk duidelijk gedefinieerd. In dit blogartikel richten we ons bij de concentratie op gram per liter einddrank!
Belangrijk: houd er rekening met dat de concentratie kunstmelk die u op de CalfExpert instelt betrekking heeft op de kant-en-klare gemengde melk: de instelling 150 g kunstmelkconcentratie betekent 15% DS in het melkmengsel.
- De totale energie telt
In afstemming met de ingestelde hoeveelheid drank moet via de kunstmelkconcentratie gewaarborgd worden dat de kalveren voldoende energie krijgen voor de gewenste toename. Daarom berekent u in ieder geval de dagelijkse hoeveelheid kunstmelk, die het kalf via de dagelijkse hoeveelheid en de ingestelde concentratie krijgt, om de daadwerkelijke verstrekking aan de kalveren te kunnen beoordelen.
- Vermijd sterke veranderingen in het voerprogramma!
Kalveren zijn gewoontedieren. Veranderingen in de hoeveelheid drank en de samenstelling moeten langzaam plaatsvinden. Dat geldt met name wanneer de kalveren bijvoorbeeld van volle melk naar melkvervangers worden omgezet. Het omzetten van het ene voer naar het andere moet ca. één week, nog beter 10 dagen duren, zodat het spijsverteringsstelsel van de kalveren zich kan instellen op de nieuwe ingrediënten.
Dat levert voor veel bedrijven in de individuele huisvesting en bij het voeren in emmers problemen op: deze overgangen kunnen alleen worden gerealiseerd met extra gemengde melk. Hier geldt dat er bewust naar compromissen moet worden gezocht.
4. Maken van de voercurve
Vaak worden kalveren nog steeds restrictief gevoerd met melk. Daarmee staat de melkveehouderij alleen in de landbouw. Bij geen enkele andere diersoort worden de nakomelingen beperkt in hun voeropname. De in sommige gevallen nog heersende overtuiging dat het krap aanbieden van melk de kalveren stimuleert om eerder ruwvoer op te nemen, is in de wetenschap en in de praktijk veelvuldig weerlegd.
Tegenwoordig weten we ook dat door de metabolische programmering een betere levensproductie van goed verzorgde dieren te verwachten valt en dat daardoor betere economische resultaten kunnen worden bereikt op de lange termijn. Hier moet men echter niet aan de verkeerde kant bezuinigen.
Vandaar de oproep:
Voer altijd voldoende melk!
Als onderste benodigde hoeveelheid moet u 12-15% van het lichaamsgewicht aanhouden. Dat wil zeggen dat een kalf met een lichaamsgewicht van 50 kg niet minder dan 6 l melk per dag moet krijgen. Bevredigende groeipercentages en een betere gezondheid bereikt u met meer melk (ca. 15-20% van het lichaamsgewicht). Na ca. 6 weken kunt u in kleine stapjes beginnen met het verminderen van de drank. Wij adviseren om kalveren tot een leeftijd van 10-12 weken melk te voeren.
In principe moet u nu kiezen voor één van de twee basismanieren van voeren:
- Het restrictief voeren
- Het metabolisch voeren met hoeveelheden melk die hoger zijn dan de theoretische verstrekking van voedingsstoffen zou vereisen.
Het restrictief voeren realiseert gemiddelde groeiprestatie tegen geringe kosten, terwijl het metabolisch voeren het prestatiepotentieel van uw kalveren zal benutten. Dan stijgen echter de voerkosten.
Een conventionele voercurve bestaat uit 3 verschillende fases:
- De beginfase in de eerste 1-2 levensweken
- De daarop aansluitende plateaufase tot ca. 5-6 levensweken
- De uiteindelijke speenfase tot aan het volledig afwennen van de melk.
De opzet van deze fasen kan van bedrijf tot bedrijf sterk verschillen. In de volgende paragraven geven daarom alleen aanbevelingen die u voor uw bedrijf individueel kunt aanpassen en indien nodig met uw voeradviseur kunt bespreken.
De beginfase
Een kalf dat 40-50 kg zwaar is heeft, bij een dagelijkse toename van 400 g een energiebehoefte van 14-16 MJ ME. Dat kan worden gewaarborgd door 5-6 l volle melk of 800-1.000 g kunstmelk per dag. Maar jonge kalveren drinken vaak aarzelend en langzaam en moeten daarom gewetensvol worden getraind zodat ze genoeg energie opnemen.
In een restrictieve drankcurve zou men bijv. 6 l melk gedurende een periode van 7 dagen kunnen voeren en de hoeveelheid drank dan langzaam verhogen, zodat de kalveren na 14 dagen 8 l melk zouden krijgen.
In de metabolische drankcurve wordt meer melk gevoerd tot aan het ad libitum-aanbod. Grotere hoeveelheden melk zijn ook nodig wanneer met streeft naar een dagelijkse toename van 1000 g en meer.
Maar juist in de eerste weken zitten er altijd vele liters restmelk in de emmers. Daarom moet men de kalveren, ook bij een metabolische drankcurve in de eerste week voeren met langzaam groter wordende hoeveelheden melk in een emmer. Bij de MelkTaxi stelt u dan bijv. voor de eerste week een dagelijkse hoeveelheid in van ca. 8 liter en verhoogt deze dan in de tweede en derde week naar 15-18 liter.
Bij de drinkautomaten kan men deze aanleerfase goed in de gaten houden door ontbrekende afroephoeveelheden. Die dienen echter niet als alarmerende hoeveelheden te worden beschouw zolang de kalveren 6-8 liter melk per dag drinken.
De plateaufase
Na 2-3 weken is het kalf in de gelegenheid om meer melk te drinken.
In de restrictieve drankcurve zou men bijv. 8 liter per dier en dag voeren en deze voorraad tot aan het spenen handhaven.
Voor dagelijkse toenames van 800 tot 1.000 g zijn bij een kalf van 50 kg ca. 22 MJ ME nodig. Dat betekent min. 9 l volle melk of 1.500 g kunstmelk. Daarom worden bij de metabolische dranken vaak hoeveelheden van meer dan 10 l tot aan de ad libitum-opname ingesteld. Bij het drinken uit de emmer en tweemaal voeren is dit maximaal 15-18 liter, omdat de emmers slechts een inhoud van 9 liter hebben. Op de drinkautomaten kan men hoge hoeveelheden drank erg goed instellen, terwijl door middel van de hoeveelheid per bezoek (zie onder) de opname van de drank in kleine porties kan worden opgedeeld.
Wanneer men aan de automaat niet uitdrukkelijk ad libitum wil voeren, kan men een dagelijkse hoeveelheid van bijv. 12 liter instellen. Met een verhoogde concentratie kunstmelk van bijv. 150 g/l drank krijgt het kalf dan altijd tot 1.800 g kunstmelk per dag!
De speenfase
De duur van de plateaufase moet gebaseerd zijn op de krachtvoeropname van de kalveren. Zodra de dieren voldoende droogvoer opnemen om de ontbrekende energie uit de melk te compenseren, kan met het spenen worden begonnen. Uitvoerige informatie hierover vindt u in ons blogartikel “Powerfood voor kalveren”.
Als vuistregel kan men zeggen, dat bij een krachtvoeropname van 1 kg per dag met het langzaam spenen kan worden begonnen. Het vaststellen hiervan is lastig in de groepshuisvesting. Daarom wordt in de regel gespeend volgens de leeftijd.
Omdat het spijsverteringssysteem van het kalf slechts langzaam aan het gebruik van vast voer kan aanpassen, dient het verminderen van de hoeveelheid melk over 4-6 weken plaats te vinden om groeistoornissen na het spenen te voorkomen.
In de restrictieve drankcurve kunt u bijv. op een leeftijd van 6 weken beginnen en over 4 weken spenen. Bij het drinken uit een emmer met de MelkTaxi zou u elke week 2 liter minder kunnen voeren. Bijbehorende markeringen op de hokken kunnen daarbij helpen.
Aan de drankautomaten of aan de MelkTaxi met geïntegreerde boxherkenning en voercurve (optie SmartID) kan de melk dagelijks met enkele 100 ml worden verminderd. Dat betekent voor het kal de minste stress van het omschakelen.
Ook bij de metabolische dranken is de leeftijd van 6 weken ideaal om met het spenen te beginnen. Ook hier mag niet met meer dan 2 liter per week worden geminderd om een voorzichtige aanpassing van de vertering van vast voer te garanderen.
De speenfase wordt echter aanzienlijk verlengd door de hogere beginhoeveelheid. De kalveren kunnen eventueel in plaats van met een leeftijd van10 weken pas met een leeftijd van 12-14 weken volledig ontwend zijn. Dit wordt door enkele wetenschappers uitdrukkelijk aanbevolen want ook met 10-12 weken is het spijsverteringssysteem van de kalveren nog niet volledig gerijpt en kunnen hoge krachtvoeropnames tot acidose in het spijsverteringskanaal leiden.
Andere adviseurs adviseren het afwennen van hoge hoeveelheden melk met een zogenaamde “Step Down” in te luiden. Dat is een grote vermindering van de hoeveelheid melk, bijv. van 12 l naar 8 l. Daarmee wordt aan het kalf duidelijk gemaakt: Nu is het tijd om krachtvoer te vreten. Zelfs bij grote vermindering krijgt het kalf nog voldoende energie uit de melk voor een goede groei. Maar het kalf ontwikkelt door de ontbrekende hoeveelheid melk een gevoel van honger en neemt dan meer krachtvoer op.
5. Spenen volgens lichaamsgewicht
Aangezien de registratie van de individuele krachtvoeropname bij groepshuisvesting in de praktijk moeilijk uitvoerbaar is, is de groei van de kalveren een goed alternatief gebleken om het ideale speenmoment te bepalen. Want, wanneer alle kalveren volgens de voercurve dezelfde hoeveelheid melk krijgen, maar enkele kalveren zich beter ontwikkelen dan de andere, valt deze extra groei zeer waarschijnlijk samen met een hogere opname van krachtvoer. Dus zijn hogere dagelijkse toenames een goede indicatie voor eerder spenen.
In de praktijk kan dit alleen worden gerealiseerd bij drinkautomaten die zijn uitgerust met een dierenweegschaal. De weegschaal registreert het gewicht van de kalveren bij elk bezoek en bepaalt op die manier een zeer betrouwbaar dagelijks gewicht. Dan wordt parallel aan de speencurve volgens leeftijd (zie boven) en extra speenprogramma geactiveerd, dat alleen dan in beeld komt, wanneer een kalf zich volgens de specificaties beter ontwikkeld dan andere kalveren.
Maar wanneer moet je beginnen met het spenen volgens gewichtsontwikkeling?
Deze vraag moet elke boer zelf beantwoorden. Er dient rekening te worden gehouden met de intensiteit van het voer, het ras, de beschikbare ruimte en de kosten van het voer. Maar als richtlijn zou een vuistregel uit de VS kunnen worden aangehouden: Wanneer het geboortegewicht van het kalf is verdubbeld, kan het gespeend worden! Maar let op: Dit principe geldt daar voor “restrictief” gevoerde kalveren.
Ons advies zou luiden: “Wanneer het geboortegewicht is verdubbeld, begint de langzame speenfase.” De speensnelheid wordt ook gekoppeld aan de gewichtsontwikkeling. Dat wil zeggen hoe meer het kalf groeit, des te sneller wordt het gespeend.
In de praktijk betekent dit, dat een kalf met een geboortegewicht van 38 kg bij een gewicht van ca. 76 kg langzaam van de melk wordt gespeend. Bij een speenratio van bijv. 0,4 l per kg toegenomen gewicht en een hoeveelheid melk in een plateau van 12 l, zou het kalf op een lichaamsgewicht van ca. 110 kg compleet van de melk gespeend zijn.
6. Hoeveelheid drank per bezoek en bezoeksfrequentie
Voer niet te weinig en niet te veel melk in één maaltijd!
Voer minstens 2 liter melk per maaltijd. Bij geringe hoeveelheden per bezoek zijn de kalveren niet verzadigd en is hun zuigbehoefte niet bevredigd. Dit kan tot onrust en onderling zuigen leiden.
Let erop dat alle hoeveelheden per bezoek ongeveer even groot zijn:
- Goede verdeling: dagelijkse hoeveelheid: 8 l, hoeveelheid per bezoek 2 l; dat betekent 4 bezoeken van 2 l.
- Slechte verdeling: dagelijkse hoeveelheid 8 l, hoeveelheid per bezoek 2,5 l; dat betekent 3 bezoeken van 2,5 l en één bezoek van 0,5 l.
Beperk de opname van de melkmaaltijd tot maximaal 3 liter bij jonge kalveren (tot een leeftijd van 4 weken) en bij oudere kalveren tot maximaal 4 liter. Net als bij de samenstelling van het voer of de kunstmelkconcentratie moet u ook hier letten op langzame stijgingen. U kunt deze overgang bijvoorbeeld eenvoudig instellen in een curve van hoeveelheden per bezoek op de CalfExpert-drinkautomaten.
Er bestaat met name bij jongere kalveren het gevaar dat ze in de eerste dagen aan de automaat het station nog niet vaak bezoeken. Dan is het een voordeel dat de kalveren al bij het eerste bezoek een relatief grote hoeveelheid melk kunnen afroepen. 2-3 liter in één maaltijd zou al 50% van de noodzakelijke onderhoudsbehoeften van het kalf afdekken. Een tweede bezoek completeert dan de dagelijkse energiebehoefte en de voedingsmiddelen uit het derde bezoek zorgen vervolgens voor een dynamische groei van de kalveren.
Dat is in strijd met eerdere aanbevelingen aan de drankautomaat, waarbij vele kleine porties moesten worden geprogrammeerd. Maar ervaringen in de praktijk hebben aangetoond, dat kalveren vaak niet meer dan 4 reguliere bezoeken met afroep van drank aan het drankstation afleggen. Dat wil zeggen dat de hoeveelheid per bezoek zo ingesteld moet zijn, dat het kalf ook met slechts 4 bezoeken de volledige hoeveelheid af kan roepen. Alleen bij ad libitum-voeren met hoeveelheden melk tot 20 l per dag hebben kalveren meer bezoeken nodig om alles te kunnen afroepen.
Hoeveelheden per bezoek van 5 l of daarboven worden bij het voeren van reguliere melk (volle melk of kunstmelk) niet aangeraden. De kalveren zijn dan zo vol, dat ze vaak gedurende een groot aantal uren niets drinken. Hierdoor kan de pH-waarde in de lebmaag sterk dalen en dat kan tot schade aan of zelfs zweren in de maagwand leiden.
Bij de ad libitum-dranken in een emmer worden, zoals bekend, veel grote hoeveelheden melk in een emmer aangeboden. Maar hier zorgt de permanente beschikbaarheid en het aanzuren van de melk naar een pH-waarde van 5,5 dat de kalveren langzaam zuipen. Dan nemen de kalveren, net als aan de automaat, hun grote hoeveelheid melk over veel bezoeken per dag verdeeld op.
Ad libitum-voeren
De in dit artikel beschreven metabolische voercurve is geen ad libitum-curve. De meeste kalveren zouden meer dan 12 liter drinken. Aan de drankautomaten kunnen echter hogere hoeveelheden worden geprogrammeerd. Dan dient er echter met ontbrekende afroephoeveelheden rekening te worden gehouden, die op de alarmlijst van de automaat verschijnen. De Holm & Laue CalfExpert houdt rekening met dit feit en alarmeert alleen wanneer de kalveren met hun melkconsumptie onder een kritische drempelwaarde terechtkomen.
Meer informatie over aanbevelingen ten aanzien van dranken bij ad libitum-dranken krijgt u in het volgende blogartikel.